Hoe werkt Farmapas?

Ongeveer 80% van alle geneesmiddelen worden in de lever afgebroken door zogenaamde Cytochroom P450 enzymen. Deze enzymen hebben hun eigen karakteristieken en geneesmiddelenvoorkeuren. Zo is bijvoorbeeld het Cytochroom 2D6, afgekort CYP2D6, betrokken bij de afbraak van 19% van alle geneesmiddelen. Dat zijn o.a. de veel gebruikte antidepressiva en bèta-blokkers, en de risicovolle antistollingsmiddelen Sintrom en Marcoumar. Het Cytochroom 2C19 (8% van de geneesmiddelen) breekt antidepressiva af en is nodig voor de activering van clopidogrel (Plavix). Het Cytochroom 3A4 neemt het grootste deel voor zijn rekening: het is betrokken bij de afbraak van 36% van alle geneesmiddelen.

 

In 1985 wordt de oorzaak van deze opmerkelijke verdeling in enzymactiviteit gevonden. De erfelijke informatie voor het Cytochroom 2D6, opgebouwd uit de DNA bouwstenen A,C,G en T, bleek bij een aantal mensen een variatie te bevatten op de meest gangbare codering. Een dergelijke variatie wordt een single nucleotide polymorfism, ofwel SNP (spreek uit SNIP) genoemd. Een SNP is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het bestaan van de bloedgroepen A en B, maar ook voor het feit dat bepaalde personen bij het eten van Broccoli een zeer bittere smaak ervaren. Bepaalde SNP’s zijn dus verantwoordelijk voor de variatie in afbraak van geneesmiddelen.

Bij de test wordt in het laboratorium vastgesteld of in de DNA code van de patiënt een SNP aanwezig is. De test hoeft u slechts 1x in uw leven uit te laten voeren.